Herkenning van geschiktheid voor een advanced therapy

In de eerste jaren na het stellen van de diagnose ziekte van Parkinson hebben parkinsonpatiënten doorgaans veel baat van orale dopaminerge medicatie, zoals levodopa. Maar na een aantal jaren krijgen veel patiënten last van zogeheten motorcomplicaties, dat wil zeggen: responsfluctuaties en hinderlijke dyskinesieën (overbeweeglijkheid). In eerste instantie kunnen deze symptomen worden behandeld door de medicijnen aan te passen, maar vroeg of laat wordt optimalisatie van het medicijnschema steeds lastiger. Alsalternatief voor de orale therapie kan de neuroloog dan een advanced therapy (AT) overwegen. Momenteel zijn er drie geavanceerde therapieën : continue infusie van apomorfine via een pomp (CAI), diepe-hersenstimulatie (DBS) en continue intraduodenale infusie van levodopa/carbidopa gel (LCIG).

Het is belangrijk dat neurologen die parkinsonpatiënten behandelen kunnen inschatten of de patiënt in aanmerking komt voor een advanced therapy, omdat tijdig starten met zo n behandeling achteruitgang in kwaliteit van leven kan uitstellen. Om de herkenning van geschikte parkinsonpatiënten te verbeteren, ontwikkelen wij een eenvoudige en effectieve selectietool die algemeen neurologen kunnen gebruiken in hun zorg voor parkinsonpatiënten.

Naast het ontwikkelen van een patiëntselectietool van advanced therapies, richt ik me in een ander onderzoeksproject op de vraag welke patiënten goede kandidaten zijn voor de behandeling met intraduodenale infusie van levodopa/carbidopa gel.

Onderzoeker(s)

  • Harmen Moes

Deelnemen aan dit onderzoek?

Laat uw gegevens achter en wij nemen contact met u op.