DBS

Onderzoek naar de mogelijkheden van het gebruik van diepe hersenstimulatie van de nucleus basalis van Meynert om de cognitieve functie bij de ziekte van Parkinson te verbeteren

Naarmate de ziekte van Parkinson (PD) vordert, zien we naast motorische symptomen ook cognitieve problemen ontstaan, de neuropathologische degeneratie breidt zich uit en worden naast de motorische ook de cholinerge neuronen in een hersenkern, genaamd de nucleus basalis van Meynert (NBM), beïnvloed. De nucleus heeft wijdverspreide projecties in de neocortex. De degeneratie kan er toe leiden dat er een verslechtering ontstaat in het cognitieve functioneren en het vermogen om te leren. Diepe hersenstimulatie (DBS) van de NBM wordt beschouwd als een potentiële therapeutische interventie om de cognitie en bewegingscontrole bij deze patiënten te verbeteren. De werkzaamheid van NBM DBS is echter bij patiënten nog niet goed aangetoond. In diermodellen lijken er wel aanwijzingen te zijn dat NBM DBS een positief effect heeft, echter in de onderzoeken tot nu toe werden de resultaten negatief beïnvloed door onvoldoende gevalideerde onderzoeksmethoden en een gebrek aan consensus over de te gebruiken DBS-parameters (duur, frequentie, stroom, intermitterend versus continu, voorafgaand aan- of tijdens een taak, enz.). 

Onze studie heeft tot doel om consensus te bereiken over de verschillende DBS-NBM parameters. Dit gaan we bestuderen in een diermodel waarbij er deels een corticale cholinerge input-deficiëntie aanwezig is. In samenwerking met Sarter lab aan de Universiteit van Michigan (Ann Arbor, VS) en het Biomedical Primate Research Center (Rijswijk, NL), laten we hiertoe dieren gevalideerde gedragstests ondergaan om de aandacht capaciteit en het werkgeheugen te meten als een maatstaf voor de cognitie. 

Vervolgens gaan we het corticale cholinerge verlies proberen aan te vullen en te herstellen door medicatie toe te dienen, gevolgd door implantatie van een DBS systeem in de NBM. Ten slotte testen we na goed herstel van de DBS implantatie, de impact van modulerende DBS-NBM parameters zoals frequentie, timing en stimulatiepatroon op hun cognitieve prestaties. Indien er een gunstige effect van de interventie met de onderzochte stimulatie-settings kan worden aangetoond in ons preklinische diermodel, zal deze bevinding verder worden onderzocht om te kijken of dit ook toegepast zou kunnen worden in de kliniek.

Onderzoeker(s)

  • Muhammad (Didin) Nazmuddin